Ga verder naar de inhoud

Het signaleringsplan

Familie en naastbetrokkenen (cfr. familie) spelen een belangrijke rol in de zorg voor cliënten. Meer nog, samen met de cliënt en zijn/haar hulpverleners is familie een gelijkwaardige partner in het zorgtraject (trialoog). Eén manier waarop familie een rol kan opnemen, is bij de opmaak van een signaliseringsplan. Dit signaleringsplan wordt in verschillende organisaties reeds gehanteerd, maar bij het mobiel team van Emergo gaan ze een stap verder en is er ook een expliciete rol toebedeeld aan familie/naasten.

Wat is een signaleringsplan?

Het signaleringsplan wordt opgesteld door de cliënt en zijn/haar naasten (bv. familie, vrienden, buren, hulpverleners), als hulpmiddel om gezondheidssignalen te herkennen en acties op maat te beschrijven. Het is met andere woorden een persoonlijk document dat de cliënt ondersteunt in zelfzorg, het omgaan met kwetsbare perioden en momenten van crisis of ontreddering.

Hoe werkt het signaleringsplan?

Het signaleringsplan bestaat uit drie grote delen: de groene zone, de oranje zone en de rode zone. Elke zone staat voor een tijdelijke gemoedstoestand, gekenmerkt door specifieke gedachten, gevoelens en gedrag. Meer specifiek:

Goedepraktijk signaleringsplan
  • In de groene zone voelt de cliënt zich goed; hij/zij functioneert naar eigen mogelijkheden en staat evenwichtig in zijn/haar schoenen.
  • In de oranje zone krijgt de cliënt te maken met risicofactoren die het evenwicht uitdagen. Bijvoorbeeld, mensen kunnen zich minder weerbaar voelen na een slapeloze nacht, tijdens ziekte, bij een onverwachte tegenslag of grote verandering.
  • In de rode zone is de situatie voor de cliënt echt overdonderend. Ondanks pogingen tot herstel van evenwicht blijven negatieve emoties de overhand nemen. Deze zone voelt aan als ‘crisis’.

In het signaleringsplan verzamelt de cliënt kennis en inzichten rond bepaalde waarschuwingssignalen: wat zijn signalen dat hij/zij zich goed voelt, wat zijn risicofactoren en wanneer kan hij/zij de situatie niet meer de baas. Concreet worden er per zone (groen, oranje, rood) een overzicht gemaakt van mogelijke signalen. Gekoppeld aan deze signalen en risicofactoren worden er concrete acties/hulpmiddelen gezocht: op welke manier kan de cliënt, samen met zijn omgeving, het tij doen keren en erger voorkomen.

Doorheen het verdere behandeltraject wordt dit signaleringsplan bij de hand gehouden en verder aangevuld. Het vormt voor de cliënt een praktische leidraad voor zelfzorg en zorg van naasten. Daarenboven vergroot het de transparantie tussen cliënt en omgeving: de cliënt heeft realistische verwachtingen naar anderen; familie/naasten voelen zich betrokken en goed geïnformeerd.

Tenslotte, doordat hetzelfde basisdocument gebruikt wordt door de verschillende partners in het netwerk, is het voor cliënt en familie een herkenbaar instrument in verschillende fases van zijn of haar traject.

Rol van de naasten

De naasten kunnen in dit signaleringsplan een informatieve en ondersteunende rol opnemen. De cliënt heeft de regie, met expliciete aandacht voor de familie/naasten. De familie kan hierbij op drie manieren een rol spelen: (1) De familie is een belangrijke bron van informatie. Zij kennen als geen ander de signalen van de groene, oranje of rode zone. Hulpverleners moedigen de cliënt en zijn/haar familie aan om samen na te denken over mogelijke signalen, en deze samen in kaart te brengen. (2) Wanneer de familie/naasten bepaalde signalen (oranje of rode zone) opmerken, kunnen zij in dialoog gaan met de cliënt. Samen met de hulpverlener kunnen er vervolgens concrete acties opgestart worden. Tenslotte, (3), wanneer dialoog tussen cliënt en familie moeilijk is, kan de familie zijn/haar bezorgdheid i.v.m. bepaalde signalen delen met de hulpverlener. Op zijn beurt zal de hulpverlener contact opnemen met de cliënt.