OPZC Rekem brengt triade in de praktijk
Dat het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum (OPZC) Rekem de mens centraal stelt, merk je meteen aan het taalgebruik. Wie bij hen verblijft, noemen ze consequent ‘zorgvrager’. En een zorgvrager geef je antwoorden, met die persoon werk je samen naar een oplossing. En daarom hecht het OPZC ook veel belang aan interactie met de familie en naastbetrokkenen van de zorgvrager. Al bij het opnamegesprek zit in het standaardformulier dat ze overlopen de vraag naar een vertrouwenspersoon. En die komt dan ook meteen in het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) zodat alle hulpverleners onmiddellijk zien wie ze het best bij het behandelingsplan betrekken. Zo brengt OPZC Rekem de triade – hulpvrager/hulpverlener/naastbetrokkene – in de praktijk.
We praten over de familiegerichte aanpak met Tine Raskin, stafmedewerker nursing en Ine Simons, maatschappelijk assistente bij de forensische zorgafdeling. Want het OPZC in Rekem omvat drie luiken: een verzorgingstehuis, een psychiatrisch ziekenhuis en een forensische afdeling waar geïnterneerden een plek krijgen. In totaal wonen er meer dan 400 zorgvragers op de campus in een rustige, groene, landelijke omgeving.
“Toen ik hier begon te werken, kreeg ik vooral veel uitleg over wat we niet mochten zeggen, en over de GDPR-wetgeving.” – Tine Raskin
Tine Raskin, psychiatrisch verpleegkundige met een master gezondheidswetenschappen: “Wij hebben onze aanpak grondig onder de loep genomen na een rapport van de Onafhankelijke Ombudsdienst Geestelijke Gezondheidszorg (OOGG). Daaruit bleek onder meer dat de vertrouwenspersoon en de vertegenwoordiger uit de wet op de patiëntenrechten bij ons onvoldoende gekend waren. Ik herinner me dat ik toen ik hier begon te werken, vooral veel uitleg kreeg over wat we allemaal niet mochten zeggen, en over de GDPR-wetgeving. Niet over hoe we familie bij de zorg konden betrekken.”
Tine: “We hebben daar dan ook een werkpunt van gemaakt en zijn aan de slag gegaan. Toen we heel wat aanpassingen hadden doorgevoerd, voerden we de zelfscan van Similes uit: een 60-tal vragen over onze aanpak. De resultaten daarvan hebben we ook
met Similes-directeur Veerle Aendekerk besproken. Daaruit bleek dat we nu wel een goede aanpak van vertrouwenspersonen en vertegenwoordigers hebben. Similes wilde ons centrum zelfs als goede praktijk naar voren schuiven.” ‘Familie zien’ is de eerste pijler van de aanpak van Familiepraktijk, een samenwerkingsverband van Similes en Familieplatform.

GESPREK MET ZORGVRAGER AANGAAN
Ine Simons:
“Vanuit de zorgafdeling onderhoudt de sociale dienst de
familiecontacten. En voor ons is het ook niet altijd duidelijk wat het
beste is voor iedere zorgvrager. In het verzorgingstehuis zijn de
contacten met familie al veel langer organisch ingebed: voor de
levenskwaliteit van de bewoners zijn de familiecontacten essentieel.
Daarom worden daar ook al heel lang leuke contactmomenten opgezet. In
de forensische afdelingen, ligt dat compleet anders. Vele zorgvragers
daar willen in geen geval dat we
veel informatie delen met de
naastbetrokkenen. Er is veel schaamtegevoel, ze willen vaak niet dat hun
familie weet waarom ze daar zitten. Wij moeten dus telkens weer het
gesprek aangaan om hen te overhalen om hun naasten te betrekken bij hun
traject.”
In
een eerste fase kregen alle medewerkers uitgebreid informatie over de
rol van de vertrouwenspersoon: waarom is die van belang? Wie stelt die
aan? Welke informatie mag die krijgen? Ine: “Wij hebben de
informatiefolder voor zorgvragers en hun familieleden aangepast naar een
herstelgerichte aanpak. En in de standaardprocedure bij opname is nu
ook de vraag naar een vertrouwenspersoon opgenomen. De standaardvraag
aan de zorgvrager voor elke zorgbespreking is nu: ‘Wil je familie
erbij?’ Wij proberen de zorgvragers altijd te overtuigen om hen mee te
betrekken, wij stimuleren dat. De zorgvrager kan dat natuurlijk altijd
afwijzen. Als het van ons afhangt, heeft de familie een vaste stoel in
het overleg. Wij zijn natuurlijk geen familietherapeuten, maar
we proberen altijd het systeem rondde zorgvrager bij onze behandeling
te betrekken. Waar we vroeger de familie achteraf bevroegen, betrekken
we ze nu van bij het begin. Want familieleden en naasten blijven toch
experten voor de mensen die
hier zitten.”
ZETJE VAN CORONA
Tine:
“Om familie te betrekken, hebben wij een fysieke handicap. Ons centrum
trekt zorgvragers aan uit het hele land, zeker in de forensische zorg.
Maar wij liggen fysiek op een uithoek van het land, in de Limburgse
Kempen, zonder busdiensten op zondag
bijvoorbeeld. Corona heeft ons
daar een onverwacht zetje gegeven door het mogelijk te maken dat
zorgvragers en familie elkaar online spreken. En daar kunnen ook
hulpverleners bij betrokken worden.”
Het OPZC voerde een aantal
ingrepen door om familiecontacten te faciliteren. Zo is er een
KOPP-kamer waar zorgvragers contacten met – ook kleine – kinderen
spontaner beleven. Bezoek op de kamer van de zorgvrager is nu ook
mogelijk. De kamers liggen op een gang waar intieme contacten niet
vanzelfsprekend zijn. Daarom kwam er ook een ‘privékamer’ waar
zorgvragers hun partner in alle intimiteit kunnen ontmoeten.
“We proberen zorgvragers altijd te overtuigen om familie mee te betrekken, we stimuleren dat.” – Ine Simons
KOORDDANSEN
Ine:
“De vertrouwensband blijft wel koorddansen. Er zijn nog altijd
zorgvragers die niet willen dat we iets zeggen aan hun familie over hun
situatie. Wij gaan dan telkens weer het gesprek met hen aan. We proberen
ook verbroken of moeilijke contacten te herstellen. Ik herinner me
bijvoorbeeld een zorgvrager die steeds herviel na een bezoek van
familie. Vroeger zouden we dan gewoon gestopt zijn met die contacten. Nu
blijven we proberen om het systeem toch herstellend te maken. Ook bij
de zorgverleners blijven er weerstanden. Ze moeten wennen aan de nieuwe
aanpak. Soms zijn ze bang dat ze in de problemen komen omdat ze
informatie niet mogen delen. En ja, die aanpak vraagt ook meer tijd.”
Tine:
“Het is soms moeilijk, maar deze aanpak geeft meer voldoening: we zien
de effecten van de verbeterde relaties op onze zorgvragers. Similes
speelt een heel goede rol om familie en naasten een platform te bieden. Wij werken ook samen met jullie
familie-ervaringswerkers.
We rekenen er vooral op dat Similes zich blijft inzetten om het taboe
rond psychische problemen weg te werken. Want dat het nog bestaat,
merken wij echt. Zelfs onder zorgverleners die soms verzwijgen dat ze zelf een persoon
met een psychische problematiek in hun kring hebben.”
ZO KON HIJ WEER NAAR HUIS
Jurgen en Annelien* zijn heel tevreden over het OPZC in Rekem: “Het centrum nodigde ons om de drie maanden uit op de evaluatievergadering over de voortgang van onze zoon Jan* en informeerde ons over zijn behandeling. Hij is nu weer thuis en wij ervaren zijn traject in Rekem als heel positief.” Jan kwam onder internering door de problemen met zijn autisme en een trauma dat hij opliep. Eerst werd hij geplaatst in de gevangenis van Merksplas. Jurgen: “Zorgverleners van Rekem gaan regelmatig naar Merksplas om te bekijken of er zorgvragers zijn die in hun programma passen. Zij herkenden in Jan een specifieke problematiek die paste bij hun aanpak. Zo kwam hij in OPZC Rekem terecht.”
“Hij verbleef anderhalf jaar in Rekem. En ja, hij is er goed uitgekomen: ze leerden hem omgaan met zijn frustraties rond autisme. Hij woont nu weer hier, in een kangoeroewoning naast ons huis. En Ine blijft Jan ook nu nog opvolgen. Dat is een enorme steun voor hem.” “Wij gingen regelmatig op bezoek bij Jan. En natuurlijk naar de besprekingen van zijn evolutie. Hadden we tussendoor een vraag? Dan stuurden we een mailtje naar maatschappelijk assistente Ine. We kregen altijd binnen de kortste keren een antwoord. Zeker in de trieste coronaperiode was dat een aanpak die het voor ons veel draaglijker maakte.”
* Fictieve namen als bescherming van de privacy